Informatieniveaus in BIM

Op www.bimportal.be wordt LOD gedefinieerd als een indicatie van hoeveel en welke informatie of eigenschappen bepaalde elementen in de loop van een project moeten bevatten.

Echter, waar precies LOD voor staat, varieert nogal eens naargelang aan wie men het vraagt: Level Of Definition, Level Of Detail, Level Of Development, Level Of Data, … Deze term wordt momenteel ook behandeld op Europees niveau (CEN). In het Belgisch BIM-protocol en BIM-uitvoeringsplan, houdt men het voorlopig op Level Of Development. Dat wil zeggen de mate waarin de geometrie en bijhorende informatie van een element doordacht is of, m.a.w., de mate waarin de projectpartners kunnen vertrouwen op de informatie uit het bouwinformatiemodel.

In het Belgisch BIM-protocol onderscheidt men 4 hoofdfasen nl. programmafase, ontwerpfase (op haar beurt uitgesplitst in voorontwerp en definitief ontwerp), uitvoeringsfase (ook op haar beurt uitgesplitst in werkvoorbereiding en bouw) en de exploitatiefase. In het Nationaal BIM-handboek in Nederland hanteert men 7 niveaus.
In RIBA Plan of Work uit de UK spreekt men dan weer 8 “stages”.

In dit artikel gaan we uit deze drie zaken een PRAKTISCHE RICHTLIJN trachten te distilleren.

STAGE 0 – STRATEGIC DEFINITION
In deze fase wordt een overzicht met functionele wensen van de opdrachtgever opgesteld.

STAGE 1 – PREPARATION & BRIEF (LOD100)
Van daaruit worden dan mogelijke scenario’s en ontwerpvarianten opgesteld. Bij elk scenario, moet het BIM-model volgende zaken toelaten:

  • Visueel inzicht – alle ruimtes moeten apart gemodelleerd worden en mogen elkaar niet doorsnijden
  • Toetsing functionele wensen
  • Energieanalyses
  • Raming conform niveau 3 elementclusters van de NEN2699

STAGE 2 – CONCEPT DESIGN (LOD200)
Stage 2 begint als er een consensus is m.b.t. één scenario dat gerealiseerd zal worden. Voor dit ene scenario worden de ruimtes nader uitgewerkt met objecten zoals wanden, vloeren, deuren en ramen.
het BIM-model volgende zaken toelaten:

  • Bepalen open/dicht verhouding gevels
  • Bepalen van een efficiënte plattegrond
  • Bepalen van de routing van installaties
  • Bepalen van zoneringen (brand en technische installaties)
  • Bepalen van de constructie principes
  • Bepalen van de bouwmethodiek
  • Budgettering conform niveau 4 elementen van de NEN2699

STAGE 3 – DEVELOPED DESIGN (LOD300)
In deze fase moet het model zijn definitieve vorm krijgen dat klaar is voor het aanvragen van de nodige vergunningen en als basis kan dienen voor een EPC berekening. Het BIM-model wordt klaar gemaakt om gesplitst te worden in discipline modellen. D.w.z.:

  • Definitieve afmetingen en invulling constructie
  • Definitieve afmetingen en invulling van installaties
  • Begroting waarbij we vanuit de detaillering van tabel 1 van de BB-SfB (plus) invulling geven aan niveau 5 van de NEN 2699, dat we componenten kunnen noemen

STAGE 4 – TECHNICAL DESIGN (LOD350)
In deze fase wordt per discipline het model verder opgewerkt en uitgesplitst in aspectmodellen zodat alle componenten bij leveranciers en onderaannemers ingekocht kunnen worden (werkvoorbereiding). Het BIM model kan fungeren als contractstuk tussen de diverse partners (zowel neven- als onderaannemers). Volgende zaken moeten doorgevoerd worden:

  • Alle objecten met losse componenten
  • Definitieve keuze werkmethodiek constructies (prefab, insitu)
  • Het model zoals het gebouwd zal worden (bouwvolgorde planning)
  • Alle componenten met juiste afmetingen en materialisatie
  • Calculatie op MAMO niveau via een apart ERP pakket o.b.v. input vanuit de diverse BIM-aspectmodellen

STAGE 5 – CONSTRUCTION (LOD400)
Dit is de eigenlijke uitvoering on site. De diverse aspectmodellen moeten via digitale tools beschikbaar zijn voor de mensen on site. Een uitvoering zonder wijzigingen is helaas een utopie. Ook deze moeten uiteraard in het BIM model opgenomen worden. M.a.w. het verschil tussen een LOD350 en LOD400 zijn enkel de last minute wijzigingen. De financiële controle gebeurt best via werkgehelen met een link naar de detailplanning en het dagboek der werken (Earned Value Management).

STAGE 6 – HANDOVER AND CLOSE OUT (LOD500)
In deze fase worden de technische installaties definitief ingeregeld en het personeel dat de faciliteit gaat onderhouden opgeleid. De diverse aspectmodellen worden onderworpen aan een laatste controle inzake afmetingen en materialisatie (as built) en volgende zaken worden toegevoegd

  • Naam fabrikant
  • Technische fiche
  • Garantievoorwaarden
  • Onderhoudsvoorschriften

STAGE 7 – IN USE (LOD600)
In deze fase is het belangrijk om het as built model up to date te houden zodat bij een reconversie de juiste informatie beschikbaar is

 

Bronnen:

https://www.ribaplanofwork.com/

http://nationaalbimhandboek.nl/onderwerpen/informatieniveaus/

https://www.bimportal.be/nl/projecten/tc/publicaties-resultaten/belgisch-bim-protocol/


Comments